Iedereen is uniek en de werkvloer is een mooie plek om te profiteren van de kwaliteiten die al die unieke mensen bij zich dragen. In dit blogartikel praten we je bij over neurodiversiteit op de werkvloer.
Elke medewerker heeft unieke talenten, voorkeuren en werkwijzen. Mensen verschillen van elkaar en dat komt onder andere door onze breinvariaties.
Breinvariaties zorgen er bijvoorbeeld voor dat jouw collega doodmoe wordt van de drukke kantoortuin, terwijl jij het juist fantastisch doet in die levendige werkomgeving. En daar waar jij graag brandjes blust en aan 5 projecten tegelijk werkt, wordt je collega juist blij van een complex probleem waarop ze urenlang gefocust haar analyses kan loslaten.
Op een gemiddeld kantoor heeft zo’n 30% van de mensen een breinvariatie. Zo’n breinvariatie zorgt – in de juiste context – voor superpower. Heb jij een brein met superpowerpotentie? Ben jij de creatieveling die in oplossingen denkt, of ben jij de analyticus met hyperfocus?
Breinvariaties zorgen voor verschillend werkende breinen. Die verschillen zie je terug in de manier waarop de hersenen informatie verwerken en met prikkels omgaan. Logischerwijs hebben de verschillende breinen ook verschillende manieren van denken, leren, waarnemen en interpreteren.
Om die verschillen een beetje af te kaderen, grijpen we (op dit moment nog) terug op hokjes en labels om iedereen netjes in te delen.
Val jij in het hokje neurotypisch of neurodivergent? Of weet je het eigenlijk niet en loop je zonder etiketje of label op de werkvloer rond?
Laten we eerst even kijken naar de terminologie van de hokjes:
Mensen met een neurotypisch brein hebben een gangbaar brein. Dit type brein heeft een standaardbedrading en neurotypische mensen laten een gemiddelde psychologische ontwikkeling zien.
Dit type brein komt het meeste voor, vandaar de term neurotypisch voor dit dominante neurotype.
Mensen met een neurodivergent brein wijken af van de neurotypische norm. Ze zijn anders bedraad en daarom werken hun hersenen anders. Dit betekent niet dat ze een stoornis hebben. Er zit geen steekje los, maar er zit een steekje anders. Die andere bedrading is een breinvariatie. Dat is geen foutje, maar juist de bedoeling. Zie het als cognitieve specialisatie.
Neurodivergente breinen verwerken informatie veel sneller, of juist wat langzamer. Denken vooral in beelden of verwerken informatie het liefst auditief. Verwerken alle informatie, of zijn juist sterk in hoofdzaken uitfilteren.
Op dit moment hebben we voor mensen met een neurodivergent brein nog allerlei etiketten. Een aantal bekende voorbeelden van neurodivergente labels:
Citaat uit het boek Doorbreek de cirkel - waarom opvoeden over jezelf gaat van Miloe van Beek:
ADHD is een niet-bestaande aandoening
"Als de opvoeding ingewikkeld is omdat kinderen druk, dwars, somber of angstig zijn, willen we dat classificeren als een stoornis. Als iets wat we niets wenselijk achten. Maar het is niet meer dan een naam voor gedrag dat we als lastig ervaren en waarvan we vinden dat we er als samenleving wat mee moeten. Het is treurig dat er blijkbaar een label nodig is om te accepteren dat we van elkaar verschillen. Vooral omdat het denken in stoornissen kinderen de boodschap geeft dat het aan hen ligt, terwijl problemen zich altijd voordoen in een context."
Neurodiversiteit is de overkoepelende term voor alle breinvariaties. Het omvat de complete mix aan neurotypische en neurodivergente breinen.
Het woord neurodiversiteit pakt alle verschillende hersentypes samen en verschuift de focus van een medisch model (het is een stoornis die we moeten oplossen) naar een sociaal model (in welke context kom je het beste tot je recht).
Mensen met een neurodivergent brein hebben – afhankelijk van hun precieze bedrading – aanleg voor bepaalde zaken. Een aantal voorbeelden:
Emiel van Doorn:
"Als je niet voor iemands kwaliteiten gaat, moet je van zijn beperkingen afblijven."
Naast alle positieve kanten van een neurodivergent brein, zijn er ook aandachtspunten. Bijvoorbeeld:
Om succesvol te kunnen zijn, heeft een organisatie diverse talenten nodig op de werkvloer. In sommige taken blinken neurotypische breinen uit, en andere taken passen weer beter bij neurodivergente breinen.
Je voelt hem misschien al aankomen: organisaties hebben neurodiversiteit op de werkvloer nodig om succesvol te kunnen zijn.
Neurodiversiteit op de werkvloer heeft als groot voordeel dat medewerkers van elkaars sterke kanten kunnen profiteren. Diversiteit stimuleert:
Daar waar diverse breintypes samenwerken ontstaan de mooiste dingen!
Werkgevers kunnen er niet van uitgaan dat elke medewerker dezelfde dingen prettig vindt. Voor een inclusieve werkomgeving met ruimte voor alle neurotypes is het daarom belangrijk om het gesprek aan te gaan.
Leidinggevenden kunnen bijvoorbeeld vragen wat een medewerker nodig heeft:
“Wat heb jij nodig om productief en met plezier te kunnen werken?”
Niet iedereen wordt namelijk gelukkig van brainstormsessies of global stand-up meetings. En ook met bedrijfsfeestjes en vrijdagmiddagborrels doe je niet iedereen een plezier.
Daarnaast kunnen strakke werkprocessen een creatief brein behoorlijk in de weg zitten. En wat te denken van drukke kantoortuinen versus structureel thuiswerken. Daar heeft iedereen een eigen voorkeur in.
Met kleine aanpassingen valt er vaak veel winst te behalen. Al is het maar dat een medewerker de ruimte krijgt om flexibele werktijden aan te houden, de vrijdagmiddagborrel mag overslaan, een noise cancelling headphone mag dragen of dat vergaderstukken voortaan eerder worden rondgestuurd.