De politici die in dit onderzoek betrokken zijn, hebben plaatsgehad in een kabinet als minister of staatssecretaris. De selectie van politici is verder toegespitst op politici die nog in leven zijn. Ook is er voor conclusies over huidige functie en de vergelijking met hun functie direct na het ministerschap enkel gekeken naar voormalig politici die nog niet gepensioneerd zijn.
In onderstaande visualisatie wordt de verdeling van politici verder verduidelijkt:
Hoewel politici in eerste instantie terugkeren in de landelijke politiek in bijvoorbeeld de Eerste of Tweede Kamer, kiezen zij op de lange termijn tóch voor het bedrijfsleven. Deze sector staat met stip op 1 als het gaat om de huidige functies van oud-staatssecretarissen en -ministers.
De landelijke politiek staat nog net aan in de top 5 sectoren. NGO’s, stichtingen en brancheorganisaties zijn juist populairder dan direct na vertrek uit het kabinet. Cora van Nieuwenhuizen is na haar ministerschap bij Economische Zaken meteen bij een brancheorganisatie aan de slag gegaan: Energie-Nederland.
Sector | Aandeel politici |
Landelijke politiek | 23,8% |
Bedrijfsleven | 23,1% |
Gemeente | 16,8% |
Universiteit | 9,1% |
Overheid | 8,4% |
Sector | Aandeel politici |
Bedrijfsleven | 45,5% |
NGO/stichting | 21,8% |
Universiteit | 17,3% |
Brancheorganisatie | 14,5% |
Landelijke politiek | 12,7% |
* exclusief gepensioneerde politici
De helft van de vrouwelijke voormalig kabinetsleden is momenteel werkzaam in het bedrijfsleven. Onder hun mannelijke oud-collega’s is dit aandeel lager (43,2%). Ook komen vrouwelijke politici veel vaker terecht in de zorgsector of media en cultuur dan hun mannelijke ambtgenoten.
Mannen kiezen juist vaker voor een carrière als hoogleraar, of bij een ministerie of andere overheidsorganisatie. Zo is Bert Koenders, voormalig minister van Buitenlandse Zaken, momenteel werkzaam als Hoogleraar Vrede, Recht en Vrijheid aan de Universiteit Leiden.
Van de vier grootste kabinetspartijen van de afgelopen jaren - CDA, D66, PvdA en VVD - kiezen na hun functie binnen het kabinet alleen CDA’ers er vaker voor om hun carrière te vervolgen in het bedrijfsleven dan in de politiek.
Vooral D66’ers kiezen juist opvallend vaak voor een terugkeer in de Tweede Kamer als Kamerlid. Naast deze twee sectoren kiezen voormalig kabinetsleden ook veelvuldig voor een functie bij een gemeente (bijvoorbeeld als burgemeester) of bij een internationale overheidsinstantie.
Vanuit de negen meest recente kabinetten is er met name vanuit de kabinetten van Kok weinig doorstroom naar het bedrijfsleven geweest. Na Balkenende I en II verruilden weinig politici hun rol voor een andere functie, waardoor er onvoldoende kabinetsleden zijn die, voor zover bekend, een ander carrièrepad insloegen. Deze kabinetten zijn daarom buiten beschouwing gelaten.
In Balkenende IV zaten met name veel kabinetsleden die doorstroomden naar het bedrijfsleven. Opvallend: vanuit Rutte III bleven voor het eerst weer meer voormalig ministers en staatssecretaris actief in het politieke werkveld.
Na Balkenende I en II sloegen - voor zover bekend - weinig kabinetsleden een ander carrièrepad in. Deze kabinetten zijn daarom buiten beschouwing gelaten in deze visual.
Vanuit het Ministerie van Financiën stromen de meeste politici door naar een functie in het bedrijfsleven: ruim één op de drie voormalige ministers en staatssecretarissen van Financiën vervolgt hierin zijn of haar carrière. Ook via Buitenlandse Zaken en Economische Zaken belanden velen in het bedrijfsleven, ongeveer 3 op de 10 politici.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap levert relatief veel oud-politici af die erna aan de slag gaan binnen de sector Media en Cultuur en Onderwijs. Maar via het Ministerie van Sociale Zaken is dit aandeel nog groter. Lodewijk Asscher, die minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is geweest, werkt nu onder meer voor de Openbare Bibliotheek Amsterdam.
Ministers en Staatssecretarissen die een post hadden bij Binnenlandse Zaken blijven van alle politici het vaakst actief in de politiek.
Van alle politici die momenteel nog werkzaam zijn, is het aantal werkgevers toegenomen in de periode tussen het moment dat zij uit hun ambt traden en nu. Gemiddeld hadden politici die net minister- of staatssecretaris-af waren 1,2 werkgevers, terwijl het op dit moment gaat om gemiddeld 2,2 werkgevers.
Tien politici springen er echt uit, zij werken voor minstens 6 organisaties. Ard van der Steur uit kabinet Rutte II is koploper met 10 verschillende partijen op het cv. Zo werkt hij onder meer voor de Universiteit Leiden, VNO-NCW, Slachtofferhulp Nederland en de Nederlandse Veiligheidsbranche. Annette Nijs en André Rouvoet volgen na hem door werkzaam te zijn bij 8 organisaties.
Om te onderzoeken hoe politici na hun periode als minister of staatssecretaris hun werkende leven een vervolg geven, heeft CVster.nl verschillende bronnen geraadpleegd. Zo is informatie over de politici onder meer van Parlement.com en via LinkedIn-profielen achterhaald.
De politici die in dit onderzoek betrokken zijn, hebben plaatsgehad in een kabinet als minister of staatssecretaris. De selectie van politici is verder toegespitst op politici die nog in leven zijn. Ook is er voor conclusies over huidige functie en de vergelijking met hun functie direct na het ministerschap enkel gekeken naar voormalig politici die nog niet gepensioneerd zijn. Daarnaast was van niet alle politici informatie over hun verdere loopbaan te vinden.
Sommige politici zijn werkzaam (geweest) in meerdere sectoren en hebben in hun politieke carrière onderdeel uitgemaakt van verschillende partijen. Het totale percentage politici dat in specifieke sectoren of bij een bepaalde partij actief is, kan daarom hoger zijn dan 100%.
Namen van ministeries zijn soms wat algemener gemaakt omdat voorgaande ministeries, die in lijn zijn met het huidige ministerie, ook zijn meegerekend in de vergelijking tussen verschillende ministeries. Denk bijvoorbeeld aan het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, of het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.